Organisatie Buitendienst

Hoe komt een verzekering tot stand?

De basis van elke verzekering was het ingevulde en ondertekende aanvraag formulier. Deze kwamen niet zomaar binnen, daar moest heel veel werk voor worden verzet om een gestage toevoer te handhaven. In de eerste plaats zorgden hier de zelfstandige tussenpersonen voor, die op geheel vrijwillige basis, de verzekeringen van hun relaties bij onze Maatschappij onderbrachten.

Voordat zo'n aanvraagformulier ingevuld kon worden, moest de tussenpersoon een kandidaat-verzekerde, die een of meer verzekeringen nodig had, wel eerst vinden. Dit kon op vele manieren gebeuren. In het begin van de opbouw van zijn portefeuille zal de tussenpersoon geprobeerd hebben zoveel mogelijk adressen te verkrijgen van personen voor wie het eigenlijk vanzelf sprak dat er een verzekering gesloten moest worden. Via allerlei instanties konden bijvoorbeeld adressen opgevraagd worden van mensen die ondertrouwd waren en die dus binnen niet al te lange tijd behoefte zouden kunnen hebben aan een inboedelverzekering, een WA-verzekering, enz.
Anderen gebruikten lijsten, waarop de afgegeven kentekenbewijzen voor nieuwe auto's vermeld stonden.

Wanneer een tussenpersoon een portefeuille van enige omvang opgebouwd had, en het vertrouwen van vele relaties gewonnen, zag men in de praktijk dat hij nieuwe verzekeringen vaak binnen zijn bestaande relatiekring probeerde onder te brengen, terwijl tevreden klanten hem aanbevolen binnen hun kennissenkring.
Er moesten vaak meerdere bezoeken worden afgelegd voordat een nieuwe verzekering tot stand kon komen.

In Nederland zijn en waren er vele verzekeringsmaatschappijen, zowel binnen- als buitenlandse, die hier hun bedrijf uitoefenden en elk van hen probeerde tussenpersonen te winnen om verzekeringen bij hen onder te brengen.

Organisatiestructuur omstreeks 1945

Vanaf het begin was iedereen er van overtuigd dat een goed werkend intermediair zowel op de Beurzen van Amsterdam en Rotterdam, alsmede “in de provincie” van groot belang zou zijn voor het succes van de Maatschappij.
De heer Van Baarle, adjunct-directeur, heeft zich vanaf het begin ingezet om deze organisatie op te bouwen.
Een van de problemen waar direct tegen aan gelopen werd, was de verordening die in maart 1943 werd uitgebracht en verbood:

“De als hoofdberoep uitgeoefende werving voor verzekeringsmaatschappijen in de buitendienst. De eenige uitzondering hierop maakte de als nevenberoep uitgeoefende wervingswerkzaamheid van de met de incasseering, schaderegeling of met het voorkomen van schade belaste personen.”



Er konden dus geen nieuwe arbeidskrachten verkregen worden, maar DZP ging creatief om met zijn Inspecteurs en belastte hen met werkzaamheden, verbonden aan de schaderegeling en inspectie van objecten om schade te voorkomen. Na de oorlog werd de werving direct weer opgepakt. Begin 1947 waren er al 914 agenten in dienst waarmee het contact middels Inspecteurs onderhouden werd.

Organisatiestructuur in 1970

In de Beurssteden Amsterdam en Rotterdam gaf een Districtsdirecteur (D.D.) leiding aan het Inspectiekorps in zijn eigen stad en was tevens verantwoordelijk voor aldaar gevestigde Beurs. De overige Inspecteurs rapporteerden rechtstreeks aan het Hoofd Buitendienst.



Organisatiestructuur in 1973/74

Drie jaar later werd de organisatiestructuur nogmaals aangepast en werd het land ingedeeld in districten. Voor beide Beurssteden gold een overgangsperiode.



Organisatiestructuur 1978

Op 1 oktober 1978 werd de heer B.A. Copini benoemd tot chef van de Organisatie Buitendienst en twee jaar later bevorderd tot adjunct-directeur Commerciële Zaken.

Hij werd als chef opgevolgd door de heer J.G. Kooman met de titel vakdirecteur.

lees verder buitendienst:inspectie