Tussenpersonen

Theo Engelsman, oud-inspecteur, vatte de functie van de tussenpersonen van DZP als volgt samen:

    Tot begin jaren 80 was er nauwelijks sprake van direct writing. Dus de Zeven Provinciën was aangewezen op samenwerking met tussenpersonen. Daar waren zij dan ook zeer trots op.

    Een tussenpersoon moest zijn ingeschreven in het SER register. Er waren 4 mogelijkheden, nl het A, B, C of D register. Het A en B register leverde de hoogste provisie op. Dit waren dan ook de meest vakbekwame tussenpersonen.

    Het D register was bedoeld voor starters. Dit waren vaak mensen die een baan elders hadden en wat geld wilde bijverdienen. Zij moesten binnen een bepaalde periode een portefeuille opbouwen. Dan gingen zij over naar het C register.

    Het mag duidelijk zijn dat de verzekeringskennis in de laagste registers, nl. C en D vaak te wensen overliet. De inspecteur van de Mij. onderhield een inspectie en moest er ook voor zorgen dat die zich uitbreidde. Er ging teveel tijd zitten om de starters het verzekeringsvak bij te brengen, zodat de Maatschappij besloot dat de inspecteurs zich moesten richten op de meest vakbekwame tussenpersonen, nl. het A en B register. Zij deden dat met verve. Vele vriendschappen bloeiden op en vele tussenpersonen gunden onze inspecteurs hun productie. Later werden de C en D registers doorgehaald.

    Ook waren er veel verschillen tussen de tussenpersonen. Vele zaken werden afgehandeld via de buitendienst. Ook waren er tussenpersonen die uitsluitend telefonisch contact hadden met de Mij. en alleen zaken wilden doen met vaste telefooncontacten. Daarna waren er tussenpersonen die regelmatig hun zaken bespraken op het hoofdkantoor. Zo kwam bv. de heer Oly uit Voorburg een paar maal in de week met zijn brommer naar het Lange Voorhout om zijn zaken door te spreken. Ook uit Amsterdam kwamen eenmaal per week vader en zoon Pronker hun zaken bespreken. Tot op heden heb ik nog regelmatig contact met Pronker jr. Hij heeft goede herinneringen aan het zaken doen met de Zeven Provinciën.